Sociale instituties hebben een aantal basiskenmerken: extern: zij bestaan buiten het individu; dat individu kan een institutie niet elimineren. Socialisatie: is het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in de voor hen relevante groepen. Socialisators: zijn de mensen van wie je iets leert of overneemt, bijvoorbeeld de opvoeders, ouders, broers en zussen, leraren enz. Socialiserende instanties: instanties die betrokken zij bij de overdracht van waarden, normen.
Socialiserende instanties betekenis Socialiserende institutie Mensen die van invloed zijn op het socialisatieproces. Bijvoorbeeld: Familie en vrienden, maar ook organisaties, media en de overheid zijn socialiserende instituties.
Socialisatie proces
Socialisatie is het dwingend proces waarbij een individu, bewust en onbewust, door internalisering de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van de groep krijgt aangeleerd. Het is een levenslang proces en een voorwaarde voor integratie. Socialisatie gebeurt op verschillende niveaus en dus maken we onderscheid tussen twee soorten: primaire socialisatie, wat gaat over het proces binnen het gezin (de opvoeding), en secundaire socialisatie, het proces binnen andere groepen, zoals school en sportverenigingen.
Socialisatie proces Het is een diepgaand proces waarin fundamentele behoeften, gevoelens en neigingen worden gevormd en omgevormd. Door socialisatie ontwikkelen wij ons tot wie wij zijn, compleet met de manieren, sociale vaardigheden, taalgebruik en uitdrukkingsvormen die ons zo ‘eigen’ zijn. Uniciteit en verscheidenheid.
Opvoeding betekenis
Opvoeden gebeurt niet alleen in de thuissituatie. Kinderen hebben naast hun ouders ook te maken met andere personen die betrokken zijn bij de opvoeding, bijvoorbeeld familieleden, buren, de huisarts, de leerkracht en de medewerkers in de kinderopvang. Zij zijn in meer of mindere mate deel van de opvoedcontext van het gezin. Sociale en maatschappelijke omgevingsfactoren hebben een sterke invloed op condities waarbinnen de opvoeding plaatsvindt. Het balansmodel geeft dit samenspel op alle drie de niveaus weer (Bakker e.a., ). De aanwezigheid van een enkele risicofactor zal weinig invloed hebben op de kwaliteit van de opvoeding en ontwikkeling van kinderen.
Opvoeding betekenis Opvoeding is het proces waarin een persoon - meestal een kind - wordt gevormd naar de normen en waarden van diens opvoeder(s) De betekenis van educatie.
Primaire socialisatie
Gebeurt de socialisatie in een primaire groep, zoals het gezin of een intieme vriendengroep, dan is sprake van primaire socialisatie. Primaire socialisatie maakt deel uit van de opvoeding. In het geval van een meer formele groep, zoals school, werk, uitgebreide familie of dorpsgemeenschap, is sprake van secundaire socialisatie. Primaire socialisatie verwijst naar het proces waar het kind in de vroege kinderjaren wordt gesocialiseerd door het gezin. Secondary socialization begint waar de primaire socialisatie is beëindigd. Dit omvat de rol die door andere sociale agenten wordt gespeeld zoals onderwijs, collegegroepen, enz.
Primaire socialisatie Sociologen onderscheiden twee stadia van socialisatie: primair en secundair. Primaire socialisatie vindt plaats vanaf de geboorte tot de adolescentie. Verzorgers, leraren, coaches, religieuze figuren en leeftijdsgenoten begeleiden dit proces.
Secundaire socialisatie
In het geval van een meer formele groep, zoals school, werk, uitgebreide familie of dorpsgemeenschap, is sprake van secundaire socialisatie. Belangrijk is dat er nog steeds rechtstreekse en wederkerige interactie is tussen de groep en het individu. Wat is secundaire socialisatie? Secundaire socialisatie verwijst naar het proces dat in de latere jaren begint via agentschappen zoals onderwijs en portuurgroepen. Dit wijst erop dat de periode waarin primaire socialisatie en secundaire socialisatie zich voordoen verschilt van elkaar.
Secundaire socialisatie Secundaire socialisatie is een voortdurend, dynamisch proces dat doorgaat gedurende het hele leven van een individu leven, waarbij ze hun identiteit en gedrag vormgeven als reactie op evoluerende sociale rollen en contexten. Het wordt beïnvloed door een breed scala aan bronnen, waaronder onderwijs, de werkplek, peergroups, media en culturele.